Krabbeplas

RECREATIEGEBIED KRABBEPLAS IN Vlaardingen is al vijf jaar onderwerp van onderzoek naar nieuwe recreatie en gebruiksvormen. Dat onderzoek vindt plaats op initiatief van gemeente Vlaardingen, Recreatieschap Midden-Delfland en SKOR die daarvoor kunstenaars, ontwerpers en schrijvers hebben uitgenodigd. Een van de conclusies is dat het gebied potentie heeft anders gebruikt te worden dan nu nog het geval is. Om die potentie te testen, worden kavels uitgegeven aan bewoners en kunstenaars.

woensdag, oktober 24, 2007

Verslag van de Oogstdag



Oogstdag Case Study Krabbeplas
STEVIGE RECONSTRUCTIE VAN DE MENTALITEIT

Een oogstdag aan de Krabbeplas? Wie bekend is met de Krabbeplas in Vlaardingen zal meewarig een wenkbrauw optrekken. De Krabbeplas is immers een recreatiegebied. Hier wordt geen tarwe of maïs meer verbouwd en hier lopen geen melkkoeien in de wei. Desalniettemin wordt flink geoogst op zaterdag 29 september jl., tijdens de oogstdag van het onderzoek dat Bureau Venhuizen in het kader van project Case Study Krabbeplas uitvoerde. Hans Venhuizen presenteert zijn visie voor de toekomst van de Krabbeplas en Midden-Delfland. Geen concrete herinrichtingsplannen, maar een pleidooi om de mentaliteit van waaruit het landschap is ontstaan stevig te reconstrueren. Hoe kom je tot een nieuwe mentaliteit en in wat voor kader plaats je opgaven die hieruit voortkomen? Volgens Venhuizen spelen hierbij in de toekomst onder andere klimaatboeren, zouttuinen, Happy Crabs en een Drost, een belangrijke rol.

Reconstructie is een begrip dat de Krabbeplas niet vreemd is. De Krabbeplas maakt deel uit van het gebied Midden-Delfland dat in 1958 de status van Rijksbufferzone werd toebedeeld. Met het verkrijgen van deze status veranderde Midden-Delfland van een zichzelf instandhoudend agrarisch productielandschap in een gebied dat vooral bestemd is om urbane ontwikkelingen tegen te houden. ‘Het gevolg van de zogenaamde reconstructie die hiervoor op gang werd gebracht is een verzonnen landschap dat, aldus Venhuizen, ‘bij het recente gereedkomen al weer aan een stevige herziening toe lijkt te zijn.’ Niet alleen wordt het landschap over het algemeen als saai en niet prikkelend genoeg ervaren, ook liggen er anno 2007 nog steeds heel wat gevaren op de loer. De openheid van Midden-Delfland wordt bedreigd door opdringende verstedelijking, de landbouwkundige ontwikkeling stagneert, er bestaat een tekort aan openluchtrecreatie en natuurlijke en landschappelijke waarden staan onder druk. Genoeg aanleidingen kortom voor een nieuwe reconstructie.

Venhuizen houdt de fraaie catalogus ‘The Happy Crab’ omhoog, waarin hij twaalf veranderingsmogelijkheden voor de Krabbeplas en Midden-Delfland samenbrengt. Venhuizen is op zoek gegaan naar fenomenen die in het gebied spelen en stelt voor deze in te zetten bij opgaven waardoor de Krabbeplas weer een levend cultuurlandschap zou kunnen worden. Een voorbeeld: In het gebied wonen heel wat boeren die door stagnatie van de landbouw met lege handen komen te staan. Wanneer nu een boer op andere wijze gaat ondernemen zal er uiteindelijk ook een ander landschap uitrollen. Zo lanceert Venhuizen de Klimaatboer, die opgaven oppakt die direct of indirect te maken hebben met de invloeden van het veranderende klimaat op het cultuurlandschap. De Vermaakboer, daarentegen, stelt zijn land ter beschikking aan mensen die vermaak of verzorging behoeven. Daarnaast kan bijvoorbeeld het brongas dat in de grond van Midden-Delfland aanwezig is weer worden geëxploiteerd of wat gedaan worden met verzilting van het landschap. Venhuizen wijst voorts op de bestuurlijke lacune die het gebied te wachten staat. In 2008 namelijk, zit de taak van de Reconstructiecommissie er officieel op. Daarmee heeft de bijzondere status van Midden-Delfland binnenkort geen wettelijke basis meer. Venhuizen bedacht daartoe het zogenaamde Midden-Delfland Schap met een representatieve Drost.

‘The Happy Crab’ wordt niet ongemoeid gelaten. Zoals het een echte oogstdag betaamt, wordt geroken, geproefd en gekeurd. Een jury en kritisch publiek reageren op de benadering van Venhuizen tijdens een discussie en sketch-in. Venhuizen weet de aanwezigen werkelijk te verleiden. Tijdens de sketch-in wordt er flink mentaal gereconstrueerd. Slechts een enkeling heeft een geheel nieuw herinrichtingsplan getekend. Dat er functioneel wat moet veranderen in het buitengebied wordt vanuit de zaal met de volgende ironische uiting onderstreept: ‘Het boerengebied, dat zijn de wachtgronden voor de toekomst.’ Breed omarmd wordt het principe om problemen te zien als kansen, zoals de verzilting. Men lijkt de kunstmatigheid van het huidige gebied moe en er wordt dan ook flink gezocht naar aanleidingen in het gebied als uitgangspunt bij toekomstige opgaven. Tegelijkertijd klinkt er een roep om het gebied meer specifiek te maken. Het gaat dan vaak meer om het creëren van een eyecatcher dan het ontwikkelen van nieuwe opgaven. Opvallend veel mensen staan een minder helder omgrensde Krabbeplas voor. Verzachting van de randen van de stad en land door bijvoorbeeld amfibisch wonen komt veelvuldig op de schetsen voor.

Waar gedurende deze oogstdag meer nadruk op had mogen liggen zijn de tuinen waar de drie van de twaalf gepresenteerde voorstellen die door kunstenaars en ontwerpers zijn bedacht in proefopstelling zijn uitgevoerd. Op de kavels bevinden zich de Vlaardinger Zouttuinen (Willemijn Lofvers), Kuubtuinen (Rianne Makkink) EELLS en paddestoelvelden (Jacques Abelman). Daarnaast heeft een bewoner van Vlaardingen een bijzondere theetuin geconstrueerd (Peter de Jong). Heeft het inrichten van proeftuinen zin voor het ontwikkelen van ideeën voor de toekomst van de Krabbeplas? En is een half jaar ‘proeftuinen’ voldoende om tot een resultaat te komen dat werkelijk (mentaal) sporen achterlaat in het landschap? Het zijn vragen die ik graag beantwoord had zien worden. Nu zijn deze ontwerpvoorstellen meer illustraties geworden in catalogus ‘The Happy Crab’.

Ten slotte neemt iemand uit de zaal het op voor het reconstructielandschap: ‘Als we die reconstructiewet niet hadden gehad was Midden-Delfland nu misschien wel helemaal volgebouwd.’ Bert van Meggelen, moderator, vraagt zich af hoe je kunt voorkomen dat deze winst ongedaan wordt gemaakt. ‘The Happy Crab’ biedt uitkomst, maar is een verzameling veranderingsvoorstellen genoeg? In deze vraag schuilt meteen het commentaar op ‘The Happy Crab’. ‘Een spaghetti aan ideeën!’ wordt opgemerkt. Van Meggelen is van mening dat je een steviger kader nodig hebt dan wat nu voorhanden is. ‘Als een landschap decor wordt voor nieuwe functies is dat goed voor de ontwerpers. Maar wat moet je wel ontwerpen en wat niet?’ Van Meggelen sluit af met een quote van Harry Mulish : ‘Als alles mogelijk is gebeurt er niks’. Het is derhalve zaak te zorgen dat niet alles mogelijk is. Het eerste ontwerp moet het ontwerp zijn van een stevig kader.


Marieke Berkers
Oktober 2007

0 Comments:

Een reactie plaatsen

Links to this post:

Een koppeling maken

<< Home